Transcriptie: Ervaringen en tips van Wouter Staal
- Bijgewerkt 15 mei 2023
- 18 min
- Starten
In de podcastserie ‘Begin met een voorsprong’ gaat presentatrice Annemarie Brüning in gesprek met bekende ondernemers. In aflevering 7 komt Wouter Staal, oprichter en mede-eigenaar van YB (voorheen Yoghurt Barn), aan het woord.
Luister naar de podcast
Transcriptie
Brüning: Annemarie Brüning
Staal: Wouter Staal
Brüning: “Stel, je hebt een goed idee, je denkt eraan je eigen bedrijf te beginnen of je hebt net de stap gemaakt. Waar moet je dan allemaal aan denken? Welke stappen maak je als ondernemer en hoe zorg je ervoor dat je begint met een voorsprong? Mijn naam is Annemarie Brüning en in deze podcastserie 'Begin met een voorsprong' hoor je hoe bekende ondernemers hun eerste stappen hebben gezet met hun bedrijf. We gaan in gesprek over de stappen die je maakt als ondernemer. Van goed idee tot succesvol ondernemer. Hoe werden ze succesvol en waar liepen ze tegenaan? Hoe zorgen ze ervoor dat ze hun werk/privé balans goed op orde hebben en welke tips hebben ze voor jou? Dit keer zit bij mij, aan de overkant, achter de microfoon, Wouter Staal van YB. Wouter, welkom.”
Staal: “Dank je wel. Leuk hier te zijn.”
Brüning: “Ja, het is een setting... We hebben net een KVK Start Event opgenomen. Misschien goed om te weten, denk ik, hè. Dus je hebt net eigenlijk al een heleboel verteld. Maar wij gaan nu toch eens even duiken in wie de echte Wouter is?”
Staal: “We gaan de diepte in.”
Brüning: “Ja precies! En dat YB, wat jij ooit hebt opgericht als Yoghurt Barn. Waar kwam dat idee in één keer?”
Staal: “Nou, laat ik beginnen om te zeggen dat ik het fijn vind dat je het allebei goed uitspreekt. Want ik hoor Yoghurt Barn op allerlei manieren, ook lekker plat op z'n Nederlands, en allerlei variaties van IJP tot U Buy tot tot nou ja, noem het maar op. Dus dank je wel.”
Brüning: “Dus je kunt er nog van alles mee met die naam. Maar dan die vraag: ja, waar begon dit ooit? Yoghurt Barn en YB?”
Staal: “Ja, nou, dat, dat was een vakantie idee. Dus je gaat niet op vakantie om op een idee te komen, maar dat "it happens" en dat was ook bij ons. Ik doe het met mijn vrouw Esther en we waren toen in Sevilla, Andalusië op rondreis. Ik werkte bij Philips als marketingdirecteur. Esther fysiotherapeut en we hadden het goed voor mekaar, net een klein dochtertje van zes maanden. En overal naar van die finca's om een beetje situatie te schetsen. En dan kom je in de steden, kom je frozen yoghurt tegen en dat ben ik gaan proeven. Nou, misschien had ik dat nooit moeten doen, maar heb ik wel gedaan. En toen was het ineens van: o ja, wat is dat eigenlijk? Een gezond ijsje en kunnen we daar wat mee? En ow…"
Brüning: “Kunnen we daar wat mee ook? Meteen?”
Staal: “Ja, dat was wel, ja van oh, dit is wel bijzonder anders. Dat heb ik in Nederland nog nooit gezien. Logisch, want moet je kijken naar het weer in Nederland gemiddeld genomen. De Italiaan is hoeveel maanden per jaar succesvol? Nou niet heel veel. Tegenwoordig steeds meer, hè, daar doen we ook wat aan. Maar ja, dat was geen valide businessmodel. Maar wel van hé: wij Nederlanders eten de meeste yoghurt ter wereld, per persoon per jaar, doen dat allemaal thuis. Hier wordt een andere versie van yoghurt, dus d'r is variatie mogelijk, wordt wel buitenshuis gebracht, in Amerika heel veel in warmere gedeeltes. Ja, toen is het gaan kriebelen.”
Brüning: “Dus over die combinatie nadenkend, dacht jij: dit wordt een groot succes?”
Staal: “Ja.”
Brüning: “En dat dacht je meteen?”
Staal: “Ja, het was echt van: jeetje, waarom heeft niemand het eerder gedaan? Heeft niemand het eerder gedaan? Nee, niemand heeft het eerder gedaan. En dan onderweg met de trein. Ik woon in Utrecht. s’ Ochtends om zeven uur de trein naar naar Eindhoven, naar m'n werk, langs de Albert Hein to go en de kiosk en kijken wat voor yoghurtjes zijn daar. Nou, dat was echt... Dat schap van nu was toen echt 1 procent of zo. Dus wij dachten: oké, buitenshuis eten van yoghurt is dat is gewoon nog niet.”
Brüning: “Maar heb je meer van dat dat soort ideeën gehad op vakanties?”
Staal: “Euh... Ja, ik heb wel wat andere ideeën ook... Niet per se van vakanties maar wel echt businessmodel opgezet. Gek kort voorbeeld was: ik zat in het tv business ook bij Phillips, die verkochten we aan hotels. En toen dachten wij van ja, die tv frames toentertijd, die waren heel lelijk zwart altijd. Wij hadden toentertijd een witte Samsung tv. Ik werkte bij Philips hè, dat kon echt niet. Collega's mochten niet bij mij thuis komen.”
Brüning: “Nee dat mochten ze niet weten natuurlijk.”
Staal: “Maar toen dachten wij: die lelijke frames daar als we daar nou interieurachtige stijl vormen van goud, noem maar wat... Dan hebben we een model en dan gaan samenwerken met al die tv. Maar toen werd die basil, dat frame werd steeds dunner en die is er nu niet meer. Dus toen dacht ik: hmm oké, laat maar.”
Brüning: “Kortom: ja, d'r zijn heel veel ideeën geweest.”
Staal: “Ja. Ook heel veel onsuccesvolle ideeën.”
Brüning: “Ja sommige onsuccesvol en sommige dus heel succesvol. Want YB ben je begonnen in 2011, toch?”
Staal: “Ja, toen waren we op vakantie en toen hebben we inderdaad dat idee geopperd en zijn wij eigenlijk... Meestal kom je thuis van vakantie en dan heb je een idee, wat dan ook. In de sleur van de dag, je werk, je kind, je sociale leven en dan vergeet je dat en dan laat je het zitten. En dan komt iemand twee jaar later: kijk wat ik heb gedaan en ja, dat was mijn idee. Nu komen heel veel mensen naar mij toe: dat was mijn idee. Want wij hebben het wel gedaan.”
Brüning: “Ja, je bent door, je hebt doorgezet. Maar je zei ook van jullie hebben allebei hadden jullie een drukke baan. Kinderen. Hoe, hoe, waar haal je de tijd vandaan dan om dat te doen?”
Staal: “Als ik dan terugkijk denk ik ook van: Ik zou het niet nog een keer doen.”
Brüning: “Maar wat zou je dan de ondernemers wél aanraden? Hoe zouden ze dat dan moeten aanpakken?”
Staal: “Nou, dan zit je in een bepaalde energieflow van starten. En dan heb je, dan kun je de hele wereld aan.”
Brüning: “Oh, dus dan is het wel oké.”
Staal: “Ja, da's prima, maar altijd terugkijken. Had ik iets met horeca gedaan, want het is heel hard werken voor heel weinig geld.”
Brüning: “En je hebt ook geen ervaring in de horeca.”
Staal: “Nee”
Brüning: “En je vrouw ook niet?”
Staal: “Nee. Nee en aan de andere kant van de bar: ja. Maar niet, zeg maar al tappend of wat dan ook, nee, niet, nul.”
Brüning: “Maar dan op een gegeven van jullie. Jullie werkten, zeg maar allebei nog gewoon in loondienst en toen zijn jullie van de één op de andere dag geswitcht naar een bedrijf of…"
Staal: “Dat is langs... Dat is vrij snel gegaan. Maar in februari hadden wij een eerste investeerder aan boord en dat was eigenlijk heel gek. Ik werkte bij Philips, is, ik zat in een talentenpool en ik had een coach en dat was zo'n SVP, senior vice-president. Ja, dat was een hele hotemetoot en daar vertelde ik van: joh ik heb een ideetje. Dat is misschien heel stom dat ik het zeg, want ik zit in de talentenpool naar de top. Maar eigenlijk wil ik dat gaan doen. Toen zei ze: nou goed dat je het zegt. De CMO van Philips toentertijd, de hoogste marketing baas wereldwijd van Philips, had net zijn aandelen verkocht van Coffee Company aan Douwe Egberts. Die kwam bij Starbucks vandaan. En ja, die die is op zoek naar een nieuw... Dat zijn alle SVP's onder mekaar dan waarschijnlijk. Ja, ik ben op zoek naar een soort van hobbyproject. Ik wil iets nieuws doen, ga met hem praten. Nou, dat was onze eerste Angel. Hoe bizar dat dan het delen van: Ik ben ergens mee bezig en niet bang zijn om het voor jezelf te houden, want iemand anders gaat jatten nee, gewoon…"
Brüning: “Ja, want dat hoor je van heel veel van ondernemers hè: dat ze het bij zich houden maar niet delen.”
Staal: “Niet doen, echt delen met iedereen!”
Brüning: “Maar waarom is het goed om dat te delen? Want het is natuurlijk wel spannend als iemand anders met jouw idee wegloopt.”
Staal: “Ja, alleen jij bent dat idee. Dus dat betekent dat iemand anders het kan kopiëren maar jij doet dat toch anders en iemand anders gaat z'n baan niet opzeggen, want dat is jouw idee. En als je jat dan zit je niet in die startersflow wat ik net zei, dus dan hebben ze die energie niet om door te zetten. Dus…"
Brüning: “En daarbij: concurrentie schijnt ook goed te zijn.”
Staal: “Ja, dat is denk... denk ik wel, daar word alleen maar scherper van.”
Brüning: “Dus jij wordt wel blij van als er een beetje concurrentie is.”
Staal: “Natuurlijk.”
Brüning: “En daar word je door geïnspireerd. Waar ik ook nogal benieuwd naar ben hè. Want jij zegt van: nou, jullie doen dat samen en jij en je vrouw. Hoe combineer je dan? Hoe zorg je ervoor dat je dat je privé en werkbalans in orde is en dat je dat samen ook volhoudt want je bent de hele dag natuurlijk over je werk aan’ t praten. Wanneer zeg je stop?
Staal: “Ja, en dat is ook een grote valkuil. Ja, nee, ik heb meerdere ondernemers die man en vrouw samen dat doen of partners in ieder geval, dat is best wel lastig. Aan de andere kant, wij hebben dat ook met met mekaar besproken, niet van tevoren maar als je al d'r helemaal in zit. Van: we hadden het niet op een andere manier kunnen doen. Want als ik ik moest vanmorgen om zes uur op. Esther weet waarom ik dat doe, want ik heb een verhaal te vertellen en dat is ons verhaal. Als ze dat niet als mede-eigenaar maar puur als partner, dan: ja, ga je weer? Zit je weer op je LinkedIn? Moet je weer naar dit congres? Of moet je weer werken? Of wat dan ook. Nu is het wel begripvol naar elkaar en dat is tegelijkertijd de valkuil, want dan kun je het alleen maar daarover hebben soms. Zeker in de beginjaren en dat heeft ook te maken denk ik, met de leeftijd van je kinderen. Als die nog niet praten, ja, dan dan mag het zeg maar. Maar als zij op een gegeven moment gaan zeggen: joh hou even op met die yoghurt. Dan weet je dat je te ver bent gegaan.”
Brüning: “Ik wil geen yoghurt meer.”
Staal: “Nee inderdaad, komt me echt wel m'n neus uit, ja, dat dan weet je dat je ja.”
Brüning: “Maar eigenlijk zeg je dus eigenlijk is voor je relatie misschien zelfs ook wel beter in deze situatie, omdat je mekaar begrijpt.”
Staal: “Ja en wij vullen elkaar ook heel erg aan. Ik, ik vind dit soort dingen leuk. Ik ik neem graag verantwoordelijkheid. Ik zie kansen, maar Esther komt met de ideeën. Maar die is tegelijkertijd heel kritisch. Ik ben echt niet kritisch. Dus ik ga, zonder heel veel na te denken, en zie dan wel wat er op m'n pad komt. Maar zij helpt mij nadenken en die denkt dus over ethiek, over duurzaamheid, over branding, over expansie, over partners. Zij heeft geen verantwoordelijkheden in het bedrijf, maar is zeg maar 'hoofd Ethiek en interne consultant' om ons het juiste pad te laten varen.”
Brüning: "En dat groeit dan zo, zo'n functie?”
Staal: “Ja, want in het begin had zij best wel moeite om die die niet verantwoordelijkheid van: ja, maar ik wil ook weten hoe het kassasysteem werkt of hoe je inkoopt en hoe dat…"
Brüning: “Wil ze ook allemaal weten, want ja, we doen dit samen?”
Staal: “Alleen dat was heel erg geforceerd en uiteindelijk hoeft dat ook helemaal niet. Je hoeft niet allebei hetzelfde te doen. Juist niet. Maar dat heeft wel jaren geduurd voordat die rust kwam van: ja, ik ben om kwart over drie op het schoolplein. Esther dan. En ik, als ik kan, ook idealiter. Ik kook elke avond nog gewoon thuis, want ik ben thuis, dat kan ik zelf inplannen. Maar ja daar moet je rust bij vinden van wat is wiens rol en hoe vul je elkaar aan? En daar moet je ook wel aanspreken met mekaar. We hebben eigenlijk elke woensdagochtend, hebben we strategieochtend met mekaar.”
Brüning: “Strategieochtend, bij het ontbijt?”
Staal: “Nee, dat ge... nou ja, als de kinderen naar school zijn. Zo tussen de de kop koffie van half negen tot negen en daarna als het lekker weer is (we wonen in de bossen), dus gaan we, gaan we even wandelen, dan kom je tot andere ideeën... Klinkt heel suf dit trouwens..."
Brüning: *lachen* “Of juist misschien heel mooi hè.”
Staal: "Nou, wat het is. Dat doe je niet zo snel met een collega. Maar wij gaan dan even d'rop uit en dan kom je tot de de de de beste ideeën. Of dan dan kun je dat onderwerp wel even aansnijden in plaats van even tussen een call tussendoor. Dus dat is wel fijn.”
Brüning: “Ik wil ook even naar wat soort van harde tips. Hè als je nou je, jullie zijn begonnen met z'n tweeën, dus ik neem aan dat jullie niet zijn begonnen met een eenmanszaak.”
Staal: “Nee klopt.”
Brüning: “Hoe begon dat? Hoe begin je zo'n structuur van, ja tot waar het nu uitgegroeid is? Want het begon natuurlijk heel anders.”
Staal: “Ja, het begon van een idee zonder financiering of enig benul tot aan nu... ik weet niet eens hoeveel bv's. Maar ik denk rond de 20 en een coöperatie en een holding, twee holdings. Dus dat. En allerlei aandeelhouders…"
Brüning: “Maar begon dat dan met een bv?”
Staal: “Ja, het begon met een bv. Simpelweg omdat als je aandeelhouders aantrekt dan moet je iets met aandelenverhoudingen gaan doen en dan heb je een besloten vennootschap nodig. Daaronder kun je wel een eenmanszaak hebben waar eventueel de operatie in valt, maar de aandelenstructuur moet in een bv zitten.”
Brüning: “Ja en aandelen. Nou hoor ik jou en dan praten over aandeelhouders, alsof je daar al superveel ervaring mee had. Maar daar ben je natuurlijk ook mee begonnen alsof je er ook nog geen ervaring mee had.”
Staal: “Ja, ik had geen idee.”
Brüning: “Hoe krijg je die informatie allemaal tot je? Waar begin je?”
Staal: “Met vallen en opstaan. En dat, dat is echt, je hebt een idee en dat is blijkbaar interessant genoeg waardoor mensen er geld en kennis in willen stoppen om jou te helpen te slagen. Nou, dat is één. En dat, dat is heel gek hé met angel investors of particuliere investeerders. Dan ga je een relatie opbouwen en daar daar neem je vaak te weinig tijd voor. En dan heb je het leuk met elkaar, want je gelooft in het idee en dat is de symboliek die je met mekaar hebt. Maar daarna moet je gaan onderhandelen over de waarde van je bedrijf (is niks, maar jij vindt van wel, zij vindt het niks). Dus dan ga je ineens op een hele andere manier onderhandelen over percentage aandelen, startkapitaal, jouw salaris (nul). En dan daarna, als je daar doorheen bent, dan vind je elkaar echt niet lief meer. En dan ga je je business starten. Maar gaandeweg leer je heel veel en een advocaat wordt er tussen gezet, en die moet je dan betalen van jouw startkapitaal, da's ook nog zo'n discussiepunt, dat je denkt van: ja, maar wacht effe, ik heb hier niet om aandelen gevraagd.”
Brüning: “Nee, we doen dit toch samen?”
Staal: “Maar van het geld wat ze inleggen, daar moet je eerst dan die kosten voor en daarna ga je starten.”
Brüning: “En jij had volgens mij, waar we het net over hadden in het event, over die advocaat ook nog wel een goeie tip, hè? Voor als mensen beginnen met een advocaat omdat ze die nodig hebben voor informatie.”
Staal: “Ja, ga eerst even allerlei... ze schrijven het nooit makkelijk op. Dus allerlei templates van moeilijke woorden die ze dan gebruiken, want ik heb rechten gestudeerd... Je merkt dat ik heb het niet zo heel erg op met advocaten, maar dat komt ze waren ook heel duur…"
Brüning: “Ze waren ook heel duur in het begin, toch? Dat was vooral het probleem. Dat je niet wist dat je per vraag moest betalen?”
Staal: “Nee nou ja. Als ik een belletje doe met de vraag over weet ik veel wat. Ik dacht nou, hé, wat vriendelijk dat je me helpt. Maar ja, uiteindelijk kreeg ik die specificatie van al die belletjes met een uurtarief d ‘r achter. Ja, daar werd ik niet zo blij van.”
Brüning: “Nee, dus kortom…"
Staal: “Bij dezen: eerst googelen. Dan kom je d'r echt wel uit en alleen de belangrijke vraag stellen.”
Brüning: “En nou is het zo, je zei ook van: we hebben twintig vestigingen?”
Staal: “Euh, veertien.”
Brüning: “Veertien vestigingen. Euh maar je hebt ongetwijfeld een doel om nog groter te worden, wil je, wil je bijvoorbeeld ook buiten Nederland?”
Staal: “Uhu. We hebben de eerste in franchise... Al onze barns zijn in eigen beheer. Dus we hebben... Wij draaiden eigen verlies en winstrekening, we hebben personeel in dienst, we hebben ze zelf gefinancierd, dus we hebben ook echt 185 mensen in dienst op de loonlijst staan. We hebben nu in België in april de eerste franchisevestiging geopend. En da's niet: jij woont in, in dit geval Brussel en wat lijkt het me leuk om te franchisen en jij opent, in bruikleen van onze merken, een vestiging. Dit is een wereldwijd opererende voet operator die ook Burger King en Starbucks en zo, en die heeft ons merk daaronder geschoven, en die is nu open. En dat is ook ons één van onze groeimodellen om vanuit onze eigen barns dat verder uit te rollen, internationaal.”
Brüning: “Ja, precies. Dus dat is en is dat een makkelijke stap dan via franchise?”
Staal: “Nee, da's zeker geen makkelijke stap. Wij hebben meerdere keren in in de afgelopen tien jaar dat we wilden groeien. Want franchise is een manier waarop je als franchisegever, dus oorspronkelijke ondernemer van het idee, hoef jij niet te financieren. Ik moet voor elke barn moet ik tweeëneenhalf drie ton investeren en dan pas ga je omzet draaien. Dus dan heb je vreemd vermogen, aandelen, wat dan ook. Als het een franchiseorganisatie is ben jij eigenaar van het merk en de processen en en voeg jij waarde toe aan een ander. Maar zoek jij een lokale ondernemer en die gaat de financiering aan, die gaat de verlies en winstrekening draaien, die gaat z'n personeel aannemen en uiteindelijk betaalt hij of zij een percentage over die omzet aan jou als franchisegever. Maar als franchiseorganisatie heb jij eigenlijk vrij weinig risico omdat je vrij weinig kosten hebt. Je moet alleen hen supporten en die toegevoegde waarde blijven leveren.”
Brüning: “En zorgen dat ze jou, ja eigenlijk ook jouw gevoel uitstralen. Jouw visie.”
Staal: “Nou en daar komt de moeilijkheidsgraad. Want veel mensen denken oh, dan heb ik een idee en dan ga ik er meteen franchisen. Ja, dat kan niet. Franchise wordt heel vaak te makkelijk over gedacht. Je moet echt een toegevoegde waarde bieden en alles al een keer... Je moet op je bek zijn gegaan. Op alles, anders kun je het nooit een ander leren. En zou je ook heel moeilijk franchisenemers aan je kunnen binden. Dus als iemand naar je toe komt, dit is dan gelijk richting misschien de Qredits adviseurs een tip: als iemand wil gaan franchisen? Ja, eerst zelf.”
Brüning: “Eerst zelf doen inderdaad. Ondervinden.”
Staal: “Ja.”
Brüning: “Ja, want ik wil nog even naar die toegevoegde waarde of eigenlijk het keuzes maken. Want jullie hebben heel, heel bewust bepaalde keuzes gemaakt en een visie opgesteld waar jullie met het bedrijf naartoe willen en wat jullie willen uitstralen toch? Wat voor een keuze kun je dat een beetje…?"
Staal: “Ja, zeker, ik denk dat je doelt op de richting naar plantaardig?”
Brüning: “Ja”
Staal: “Wij zijn gestart als Yoghurt Barn, tien jaar geleden was biologische zuivel waar wij voor stonden en wij wilden echt het verschil maken van stalmelk naar biologisch om zoveel mogelijk boeren te switchen en de consument ook klaar te maken voor: betaal even wat extra voor biologisch vanwege dierenwelzijn. Dat durfden we toen echter nog niet van de daken te schreeuwen, want biologisch was heel erg donkergroen. 2012.”
Brüning: “Soort van vies woord nog.”
Staal: “Ja, echt. En nu kun je bijna niet zonder. Dus ik heb hoop dat de komende tien jaar ook heel veel verandering plaatsvindt. Echter, voor ons was biologisch niet voldoende. Het voelde nog steeds als het zwarte randje van onze business. Want we hebben heel veel zuivel, honderdduizenden liter zuivel per jaar. Ja, daar moet een koe zwanger voor zijn om dat te kunnen produceren. Wat gebeurt er met die kalfjes? Hoe staan die daar? Het is gewoon een productiekoe. Ja voor ons. Ik schaam mij d'r voor dat wij jarenlang ongeveer miljoen liter zuivel hebben genomen. Dus we hadden zoiets van: ja, daar staan wij niet meer achter. We gaan naar plantaardig. Dat doe je niet zomaar.”
Brüning: “Ja maar dan maak je wel een hele bewuste keuze. Want is dat, is dat iets wat wat... Wat brengt dat je dat je dat je echt een keuze maakt van: dit gaan we doen en de rest gaan we niet meer doen?”
Staal: “Ja, dat dat is heel risicovol op korte termijn. Alleen we weten wel dat vegetarisch plantaardig, dus vegan eigenlijk, dat dat de toekomst is. Iedereen heeft het nu over vanuit: dat zou het moeten zijn.”
Brüning: “Maar je dacht niet van: ik doe dat ene cappuccinootje nog met gewone melk?”
Staal: “Ja, dat gekund. Alleen als je ziet wat het ons heeft gebracht om wel cold turkey die switch te maken. We liggen nu bij de Albert Heijn to go, bij de Plus, bij de Jumbo. We zijn internationaal bezig met franchise, maar ook met retailers. We hebben zoveel producten ontwikkeld, van een brownie tot een croissantje tot een gevulde koek tot yoghurtjes, overnight oats die die wij ook aan anderen, concurrenten van ons, maar cateraars, internationaal kunnen verkopen om hen die switch te laten maken zonder dat zij het hoeven te communiceren naar de gast. Want het is net zo lekker of lekkerder. Da's essentieel. Als ik nu, dus als ik tien jaar geleden die switch had gemaakt naar plantaardig was het gewoon smerig geweest. Had ik nu niet meer bestaan.”
Brüning: “Het was gewoon qua timing was het, was het goed eigenlijk. Maar ik begrijp hieruit dus ook wel dat het belangrijk is om als ondernemer een keus te maken. Te gaan voor dat idee en er niet stiekem een beetje van af te wijken. Want kan me ook voorstellen als je namelijk als startende ondernemer, klanten binnen krijgen, we van denken: ja, die passen eigenlijk niet helemaal bij me, maar doe maar.”
Staal: “Ja, dat, dat is wel een lastige. He, kies je klant. Dat is voor horeca best wel lastig. Maar je hebt een bepaalde doelgroep en daar ga je op communiceren. En dat als je als je een een dienstverlening hebt en het kost jou heel veel negatieve energie om die klant te servicen. Ja, daar moet je d'r wel over nadenken om te stoppen. Of om te delegeren naar een partner dat je nog achteraf een marge kan pakken. Ook een manier, hé? Je hoeft niet gelijk afscheid te nemen. Maar zorg ervoor dat jij altijd in balans bent van je energie. En wij merkten gewoon heel erg dat het... ik ik gebruik het woord schamen, het zwart randje. Ja, op een gegeven met moet je je, dan moet je dan die stap maken.”
Brüning: “Je ademt het echt?”
Staal: “Ja”
Brüning: “Ja, we kunnen hier natuurlijk nog uren over door praten Wouter.”
Staal: “Zullen we dat doen?”
Brüning: “Nee, ik hoorde dat we geen verlenging kregen voor deze podcast. Maar ik wil eigenlijk nog wel even, tot slot, een soort ultieme tip voor de startende ondernemers die hiernaar luisteren en die denken: ja, wat mag ik nou echt niet vergeten als ik morgen mijn bedrijf begin, of misschien wel vandaag?”
Staal: "Nou, als je in die fase zit en je hebt nog een bedrijf. Of je werkt bij een bedrijf in loondienst en is allemaal heel veilig. En ik snap dat de economische situatie niet heel erg jubelend is voor ondernemers om nu in het diepe te springen. Ik zou wel zeggen: als jij het gevoel hebt dat dit jou een goed gevoel geeft en dat je er iets mee kan. Ga alsjeblieft het onderzoeken. Laat het niet liggen dat je uiteindelijk, twee jaar later, iemand tegenkomt die het wel heeft gedaan en dat je zelf voor je kop slaat. Dus gebruik je energie van: het startende vermogen en ga in ieder geval het proberen te doen.”
Brüning: “Ja, ga het proberen."
Staal: “Ja.”
Brüning: “Nou, ik hoor al dat de volgende klant jaar op dit moment aan het bellen is. Dus Wouter, dank je wel. Van YB en heel veel succes ook. Ja, met met al die ideeën die je nog hebt en misschien wel als je je bedrijf over een paar jaar gaat verkopen met de volgende ideeën”.
Staal: “Ja, wie weet.”
Brüning: “Leuk dat je luisterde naar deze podcast. KVK krijgt veel vragen over starten. Op 16 februari is er vanaf 20:00 uur een nieuw KVK Startevent. Wil je meer weten over de KVK Start events? Ga dan naar KVK.nl/startevents. Voor nu: bedankt voor het luisteren.”