Moeilijke woorden die je tegenkomt als je voor jezelf begint
- Gerdine Annaars
- De basis
- Bijgewerkt 25 november 2024
- 6 min
- Starten
Als je voor jezelf begint, loop je misschien tegen lastige woorden aan. In deze begrippenlijst vind je de betekenis van woorden als verdienmodel, aansprakelijkheid, exploitatiekosten, marge en rechtsvorm.
KVK Start een eigen bedrijf
Tijdens dit online event op 4 februari krijg je stap voor stap alle informatie om je bedrijf succesvol te starten.
De schuingeschreven woorden verwijzen naar begrippen die ook in deze lijst staan.
A
Aandeel
Een stukje van een bedrijf, bijvoorbeeld van een besloten vennootschap (bv).
Aansprakelijkheid (hoofdelijk)
Als je schulden of schade hebt gemaakt met je bedrijf, moet jij hiervoor betalen.
Accijns
Belasting op producten zoals alcohol en tabak, om te zorgen dat mensen ze niet zo snel kopen.
Accountant
Doet bedrijfsadministratie en belastingaangifte. Beschermde titel. Iemand mag zich pas accountant noemen na het volgen van een officiële opleiding.
Acquisitie
Klanten vinden. Opdrachten binnenhalen.
Afschrijving
De kosten van een bedrijfsmiddel verwerken in de boekhouding. Deze kosten verdeel je over de jaren dat je het bedrijfsmiddel gebruikt.
Aftrekpost
Betaling die je mag aftrekken van de belasting. Het bedrag waarover je belasting moet betalen wordt hierdoor lager.
Ambulante handel
Verkoop via bijvoorbeeld een marktkraam of verkoopwagen (foodtruck).
Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)
Verzekert (een deel van) je inkomen als je geen geld kunt verdienen omdat je ziek bent of een ongeluk hebt gehad.
Arbeidsrelatie
In loondienst. Officieel contract bij een bedrijf of organisatie.
B
Bedrijfs- of beroepsaansprakelijkheidsverzekering
Verzekert de kosten voor schade die je maakt tijdens je werk als ondernemer.
Bedrijfsactiviteit
Producten of diensten van een bedrijf.
Bedrijfsadministratie
Alle financiële gegevens van een bedrijf op een rij zetten en bewaren. Ook wel boekhouding genoemd.
Bedrijfskosten
Geld dat je uitgeeft voor je bedrijf.
Bedrijfsmiddelen
Spullen die je nodig hebt om een product te maken of een dienst te verlenen. Bijvoorbeeld een computer, machine of auto.
Bedrijfsovername
Een bedrijf kopen van iemand.
Begroting
Alle inkomsten en uitgaven op een rij. Van je bedrijf of privé.
Belastingaangifte
Online belastingformulier waarop je je financiële gegevens invult. Zo berekent de Belastingdienst de belastingaanslag.
Belastingaanslag
Bericht van de Belastingdienst waarin staat hoeveel geld je van hen krijgt of aan hen moet betalen.
Besloten vennootschap (bv)
Rechtspersoon. Deze rechtsvorm richt je alleen of met anderen op via een notaris.
Beurs
Evenement waar bedrijven laten zien wat ze verkopen.
Bevoegdheid
Officieel het recht hebben iets te doen, bijvoorbeeld voor je bedrijf.
Boekhouding
Alle geldzaken van een bedrijf op een rij zetten en bewaren. Ook wel bedrijfsadministratie genoemd.
Boekhouder
Doet bedrijfsadministratie en belastingaangifte. Geen beschermde titel, zoals accountant.
Branche
Groep bedrijven die ongeveer hetzelfde doen. Alle hotels, cafés en restaurants horen bijvoorbeeld bij de horecabranche.
Branchevereniging
Bedrijven uit dezelfde branche die samenwerken. Bijvoorbeeld de schoonheidsbranche. Een branchevereniging komt op voor bedrijven uit diezelfde branche.
Brutowinst
Omzet min inkoopkosten.
Btw (omzetbelasting)
Je betaalt een deel van het geld dat klanten jou betalen aan de Belastingdienst. Dit noem je belasting toegevoegde waarde (btw).
Btw-identificatienummer
Nummer dat je krijgt van de Belastingdienst en gebruikt voor je contacten met klanten en leveranciers.
Budget
Bedrag dat je kunt uitgeven.
Buffer
Reserve/spaargeld om tegenslagen meteen op te vangen of in de toekomst grotere uitgaven te doen.
Businessmodel
Hoe je geld verdient met je bedrijf. Bijvoorbeeld verkoop, verhuur, servicecontract of abonnement.
C
Call to action
Iemand oproepen iets te doen, bijvoorbeeld online iets kopen.
Cash flow
Overzicht van geld dat binnenkomt bij je bedrijf en eruitgaat.
Concept
Het idee achter je bedrijf en hoe alles bij elkaar past. Het beschrijft bijvoorbeeld hoe je bedrijf eruitziet en wat voor soort ervaring je je klanten wilt geven.
Concurrenten
Bedrijven die hetzelfde doen of verkopen als jij.
Concurrentiebeding
Verbod om als ondernemer hetzelfde te doen of in dezelfde regio te werken als bij je (vroegere) werkgever.
Consument
Klant. Een persoon, geen bedrijf of organisatie.
Crowdfunding
Grote groep mensen geeft of leent je geld voor je plan.
D
Declarabele uren
Uren die je werkt en direct kunt doorberekenen aan je klant. Dus niet de uren dat je werkt aan je boekhouding bijvoorbeeld
Detailhandel
Winkel. In een pand of op internet.
Doelgroep
Een groep mensen, bedrijven of organisaties waar jij je op richt met je marketing.
Domeinnaam
Internetadres van je website.
E
Eenmanszaak
Rechtsvorm. Bedrijf met één eigenaar. Je kunt wel personeel hebben.
Exploitatiekosten
Kosten die je maakt om een bedrijf te laten werken. Zoals huur en verzekeringen.
F
Factuur
Officiële rekening aan een klant.
Failliet
Als een bedrijf meer schulden heeft dan geld en daarom moet stoppen.
Financiering
Geld voor je bedrijf, bijvoorbeeld een lening van de bank.
Franchisegever
Eigenaar van een bedrijf. Tegen betaling kun je diens concept, handelsnaam en merk gebruiken.
Franchisenemer
Gebruikt tegen betaling een bestaand concept, handelsnaam en merk. Voor bijvoorbeeld een winkel of restaurant. Je sluit een contract af met de franchisegever.
Freelancer
Ondernemer die losse opdrachten doet. Ook wel zzp'er genoemd.
H
Handelsnaam
Bedrijfsnaam. Naam van je bedrijf, zoals ingeschreven bij KVK.
Handelsregister
Lijst van alle bedrijven in Nederland. Iedereen kan deze lijst bekijken op KVK.nl.
I
Inkomstenbelasting
Belasting die je betaalt over je winst (bij eenmanszaak en vof).
Inkoopwaarde
Inkoopprijs van alle producten die je hebt verkocht.
Innovatie
Nieuw idee of product om iets slimmer, beter of sneller te doen.
Intentieverklaring
Document waarop iemand schrijft wat die van plan is te doen. Bijvoorbeeld een bedrijfsruimte aan je verhuren.
Investeren
Geld in een bedrijf stoppen zodat het kan groeien.
J
Juridisch
Volgens de wet.
K
Kapitaal
Geld en spullen van een bedrijf.
Koopgedrag
Hoe mensen, bedrijven of organisaties kopen. Bijvoorbeeld via internet.
Kostprijs
Alles wat je moet betalen voordat je je product of dienst verkoopt. Zoals inkoop, vervoer, websitekosten en verzekeringen (zonder btw).
Krediet/bedrijfskrediet
Lening voor een bedrijf.
L
Leverancier
Bedrijf dat spullen aan je levert.
Leverings- en betalingsvoorwaarden (algemene voorwaarden)
Afspraken tussen je bedrijf en je klant over het betalen en leveren van je producten
Liquiditeit
Onderdeel van je begroting waarop je kunt zien of je genoeg geld hebt in je bedrijf om alle rekeningen te betalen.
Logo
Herkenbaar plaatje dat bij je merk/bedrijf hoort.
Loondienst
Werken voor een baas. Je hebt een arbeidscontract, je bent werknemer.
M
Marge
Verschil tussen verkoopprijs en kostprijs.
Marketing
Manier om te zorgen dat mensen je product of dienst willen kopen. Reclame maken.
Marktonderzoek
Onderzoeken of er vraag is naar een product of dienst.
Merk/merknaam
Naam van je bedrijf, product of dienst.
N
Natuurlijk persoon
Mens van vlees en bloed.
Nevenwerkzaamheden
Dingen die je doet naast je baan, bedrijf, studie of uitkering.
Nettowinst
Het geld dat je overhoudt na alle kosten. Omzet min inkoopwaarde en bedrijfskosten.
Niche
Klein deel. Kersen verkopen is bijvoorbeeld een niche van groente en fruit verkopen.
O
Offerte
Officiële prijsopgave aan je klant. Hierop staat hoeveel je product of dienst kost.
Omgevingsplan (bestemmingsplan)
Hierin schrijft de gemeente wat je op een bepaalde plek mag doen. Bijvoorbeeld een horecazaak openen. Er staat in waar je wat mag bouwen van de gemeente én waarvoor je een gebouw mag gebruiken, zoals detailhandel, woning of horeca.
Omzet
Al het geld dat je krijgt voor het verkopen van je product of dienst.
Omzetbelastingnummer
Nummer dat je krijgt van de Belastingdienst en gebruikt als je contact hebt met de Belastingdienst.
Ondernemersrisico
Risico’s waartegen je je niet kunt verzekeren. Bijvoorbeeld dat je je voorraad niet verkoopt of dat je geen opdrachtgever kunt vinden. Deze risico’s heb je niet als je in loondienst bent.
Ondernemerscriteria
Regels van KVK en Belastingdienst om te weten of je je moet aanmelden als ondernemer.
Ondernemersvereniging
Groep bedrijven (bijvoorbeeld in een winkelstraat) die samenwerken.
Ondernemingsplan (bedrijfsplan)
Uitwerking van je idee. Vaak vullen ondernemers een standaard voorbeeldplan in.
Onderpand
Als je een lening afsluit, geef je iets van waarde als onderpand. Als je de lening niet kunt terugbetalen, kan de bank het onderpand verkopen.
Online platform/marktplaats
Plek op internet waar vraag en aanbod bij elkaar komen.
Opdrachtgever
Geeft opdracht aan ondernemer. Geen werkgever.
Opdrachtnemer
Neemt werk aan als ondernemer.
P
Particulier
Burger. Een persoon, geen bedrijf of organisatie.
Parttime ondernemen
Deeltijd bedrijf. Bijvoorbeeld naast je baan, studie of uitkering.
Pitch
Korte presentatie van jezelf, je product of dienst of je bedrijf.
Pop-upstore
Tijdelijke winkel. Een manier om te onderzoeken wat klanten van je idee vinden.
Promotie
Reclame maken.
R
Rechtsbijstandverzekering
Verzekert de kosten van juridische hulp bij een meningsverschil met leveranciers, klanten of werknemers.
Rechtshandelingen
Wat je volgens de wet doet of moet doen.
Rechtspersoon
Organisatie die dezelfde juridische rechten en plichten heeft als een persoon. Bijvoorbeeld bv of stichting.
Rechtsvorm
Juridische vorm van een onderneming. Zo zit het bedrijf volgens de wet in elkaar. Bijvoorbeeld eenmanszaak of vof.
Registreren
Aanmelden/inschrijven.
S
SBI-code
Geeft de bedrijfsactiviteit aan. Als je je inschrijft bij KVK krijg je een of meer SBI-codes.
Schenkkring (broodfonds)
Een groep ondernemers die elkaar kent en vertrouwt. Zij helpen elkaar aan inkomen bij ziekte of ongeluk.
Schijnzelfstandigheid
Je doet een opdracht als zzp'er of freelancer maar eigenlijk ben in je loondienst. Je bent dus werknemer en geen ondernemer.
Sociaal ondernemen
Met je bedrijf het goede doen voor mens, dier en milieu.
Start-up
Pas gestart, vernieuwend bedrijf dat snel groot en belangrijk wil worden.
Stichting
Organisatie met een goed doel. Zoals mensen laten sporten of de natuur beschermen. Wat de stichting verdient moet naar dit goede doel gaan.
Strategie
Wat je de komende jaren gaat doen met je bedrijf , waarom je dat wil en hoe je dat aanpakt.
Subsidie
Geld van de overheid om bedrijven te steunen.
T
Tarief
Prijs die je vraagt voor je dienst.
U
UBO-register
Register van KVK. In het UBO-register staat wie veel invloed in een organisatie hebben, als het gaat om geldzaken of het nemen van beslissingen. Je moet UBO’s inschrijven in het UBO-register als je bijvoorbeeld een vof, bv of stichting begint. Bij een eenmanszaak hoeft dat niet.
Uittreksel
Bewijs van de inschrijving van je bedrijf bij KVK.
Urencriterium
Aantal uren dat je voor je bedrijf moet werken om korting te krijgen op de belasting die je moet betalen.
V
Vennootschap onder firma (vof)
Rechtsvorm.Twee of meer ondernemers werken samen in een bedrijf, onder dezelfde naam.
Verdienmodel
Hoe je geld verdient. Bijvoorbeeld verkoop, uur-factuur, verhuur, abonnement.
Vergunning
Toestemming voor wat je wilt doen van bijvoorbeeld de gemeente.
Verkoopprijs
De prijs die de klant betaalt. Kostprijs plus marge en btw.
Voorbelasting
Btw die je betaalt over spullen die je inkoopt voor je bedrijf.
Voorraad
Producten in je bedrijf die je bewaart totdat je ze verkoopt.
W
Waarborg
Zekerheid/garantie.
Werkgever
Bedrijf of organisatie met mensen in loondienst.
Werkkapitaal
Geld dat een bedrijf nodig heeft om kosten als voorraad en personeel te betalen.
Werknemer
Persoon die in loondienst is bij een bedrijf.
Winst
Geld dat je overhoudt nadat je alle kosten hebt betaald.
Z
Zakelijke bankrekening
Een bankrekening voor je bedrijf. Alles wat je koopt of verkoopt voor je bedrijf doe je via deze rekening.
Zelfstandige
Ondernemer.
Zzp'er
Ondernemer zonder personeel. Doet losse klussen. Ook wel freelancer genoemd.