Moeilijke woorden: begrippenlijst voor jonge ondernemers
- Gerdine Annaars
- De basis
- Bijgewerkt 6 december 2024
- Starten
Je bent jong en wilt ondernemer worden. Je hebt er al veel over gehoord en gelezen. Maar sommige woorden, wat betekenen ze eigenlijk? Met deze woordenlijst weet je precies wat we bedoelen met woorden als eenmanszaak, aansprakelijkheid en omzetbelasting.
KVK Start een eigen bedrijf
Tijdens dit online event op 4 februari krijg je stap voor stap alle informatie om je bedrijf succesvol te starten.
Vooral als je op jonge leeftijd een eigen bedrijf start, loop je tegen begrippen aan waarvan je nog nooit gehoord had. Dat ervaarde jonge ondernemer Max van Kelft ook: “Ik vond speciale informatie voor jonge ondernemers, maar las ook moeilijke woorden. Om de informatie over een bedrijf beginnen goed te begrijpen, zou een lijst waar alle moeilijke woorden en de uitleg ervan bij elkaar staan helpen.”
Jong ondernemen: lastige begrippen
Begrippenlijst
De schuingeschreven woorden verwijzen naar begrippen die ook in deze lijst staan.
Aandeel
Je bezit een stukje van een bedrijf.
Aangifte doen
Iets officieel doorgeven aan de Belastingdienst. Bijvoorbeeld jouw winst.
Aansprakelijkheid (hoofdelijk)
Als je schulden of schade hebt gemaakt met je bedrijf, ben jij zelf verantwoordelijk.
Aansprakelijkheidsverzekering
Verzekering die de schade betaalt die door jou wordt veroorzaakt tijdens je werk als ondernemer.
Algemene voorwaarden
De afspraken tussen je bedrijf en je klant over het betalen en leveren van je producten.
Besloten vennootschap (bv)
Een bedrijf waarvan mensen die een of meer aandelen hebben, eigenaar zijn.
Bevoegdheid
Als je officieel het recht hebt om iets te doen, bijvoorbeeld voor je bedrijf.
Boekhouding
Alle financiële gegevens van je bedrijf op een rij zetten en bewaren. Ook wel bedrijfsadministratie genoemd.
Branche
Groep bedrijven die hetzelfde doet. Bijvoorbeeld de horecabranche.
Btw (omzetbelasting)
De Belastingdienst krijgt standaard een deel van het geld dat je klanten aan jou betalen voor een product of dienst. Dit noem je Belasting Toegevoegde Waarde (btw).
Buffer
Geld dat je apart houdt. Bijvoorbeeld voor als er iets kapot gaat, zoals gereedschap of je laptop.
Call to action
Iemand oproepen iets te doen, bijvoorbeeld online iets kopen.
Concurrenten
Bedrijven die hetzelfde doen of verkopen als jij.
Crowdfunding
Een grote groep mensen geeft of leent je geld voor jouw plan.
Declarabele uren
Uren die je werkt en direct kunt berekenen aan je klant. Dus niet de uren die je werkt aan je boekhouding of eigen website bijvoorbeeld.
Detailhandel
Een winkel. In een pand of op internet.
Dropshipping
Inkopen doen bij een leverancier en deze via een online platform verkopen. Je hebt geen magazijn of kantoor nodig.
Eenmanszaak
Een bedrijf met één eigenaar. Je bent zelf verantwoordelijk als je schade of schulden maakt met je bedrijf.
Factuur
De rekening aan een klant.
Failliet
Een bedrijf heeft meer schulden dan geld en moet daarom stoppen.
Financiering
Geld voor je bedrijf, bijvoorbeeld een lening van de bank.
Freelancer
Een ondernemer die losse opdrachten doet voor verschillende opdrachtgevers. Bijvoorbeeld als fotograaf. Een freelancer wordt ook wel een zzp'er genoemd.
Groothandel
Verkoopt spullen aan andere bedrijven.
Handelsnaam
De naam van je bedrijf, zoals ingeschreven bij KVK.
Handelingsonbekwaam
Als je nog geen achttien bent, mag je zelf geen grote beslissingen nemen, zoals een contract afsluiten. Dat kan alleen samen met je ouders of voogd.
Handelsregister
Een lijst van alle bedrijven in Nederland, die iedereen kan inzien bij KVK.
Handlichting
Een verklaring van de rechter die de handtekening van zestien- en zeventienjarigen geldig maakt.
Inkomstenbelasting
Belasting betalen over je winst (bij een eenmanszaak of vof).
Investeren
Geld in je bedrijf stoppen.
Kasboek
Contante betalingen van klanten en contante aankopen voor je bedrijf schrijf je hierin op.
Kostprijs
Alles wat je moet betalen voordat je je product of dienst verkoopt. Zoals inkoop, vervoer, websitekosten en verzekeringen (zonder btw).
Leverancier
Een bedrijf dat spullen aan je levert.
Logo
Een herkenbaar plaatje dat bij jouw merk hoort.
Marge
Verschil tussen verkoopprijs en kostprijs.
Marketing
De manier waarop je ervoor zorgt dat mensen je product of dienst kopen.
Marktonderzoek
Onderzoeken of er vraag is naar je product of dienst.
Merk
De naam van je product of dienst.
Minderjarig
Nog niet volwassen, nog geen achttien jaar.
Omzet
Al het geld dat binnenkomt met het verkopen van je product of dienst.
Ondernemersvereniging
Een groep bedrijven (bijvoorbeeld in een winkelstraat) die samenwerkt.
Ondernemingsplan (bedrijfsplan)
De uitwerking van je idee. Vaak wordt een standaard voorbeeld gebruikt.
Online platform
Een plek waar vraag en aanbod online bij elkaar komen.
Ouderlijk gezag
Je ouders of voogd zijn verantwoordelijk voor je.
Persoonsgegevens
Gegevens om te bewijzen wie je bent. Bijvoorbeeld je naam, geboortedatum en burgerservicenummer (BSN).
Pitch
Een korte presentatie van jezelf of je bedrijf.
Pop-upstore
Een tijdelijke winkel. Een manier om te onderzoeken wat klanten van jouw idee vinden.
Rechtshandelingen
Wat je volgens de wet doet of moet doen.
Rechtsvorm
De juridische vorm van een onderneming. Zo zit het bedrijf volgens de wet in elkaar.
Schijnzelfstandigheid
Je doet een opdracht als zzp'er of freelancer maar eigenlijk ben in je loondienst. Je bent dus werknemer en geen ondernemer.
Sociaal ondernemen (duurzaam ondernemen)
Met je bedrijf het goede doen voor mens, dier en milieu.
Startup
Een pas gestart vernieuwend bedrijf dat snel groot wil worden en veel wil bereiken.
Vennootschap onder firma (vof)
Meerdere ondernemers werken samen onder een bedrijfsnaam. In een vof is iedere ondernemer aansprakelijk voor de gevolgen als er iets mis gaat of schulden zijn.
Verdienmodel
De manier waarop je geld verdient. Bijvoorbeeld: de klant betaalt een websitebouwer als de website klaar is en blijft daarna elke maand een klein bedrag betalen voor wijzigingen.
Vergunning
Toestemming, bijvoorbeeld van de gemeente, voor wat je wilt doen. Bijvoorbeeld: loempia’s verkopen in een kraampje bij het station.
Volmacht
Een bewijs waarin staat dat je iemand toestemming geeft om iets voor je bedrijf te doen. Bijvoorbeeld een van je ouders.
Voorraad
Producten die je bewaart totdat je ze verkoopt.
Winst
Geld dat je overhoudt nadat alle kosten van je omzet zijn afgetrokken.
Zakelijke bankrekening
Een bankrekening speciaal voor je bedrijf. Alles wat je koopt of verkoopt doe je via deze rekening.
Zzp'er
Ondernemer zonder personeel. Doet losse klussen. Bijvoorbeeld in de bouw of transport. Is hetzelfde als freelancer.