Moeilijke woorden: begrippenlijst voor jonge ondernemers

Je bent jong en wilt ondernemer worden. Je hebt er al veel over gehoord en gelezen. Maar sommige woorden, wat betekenen ze eigenlijk? Met deze woordenlijst weet je precies wat we bedoelen met woorden als eenmanszaak, aansprakelijkheid en omzetbelasting.

KVK Start een eigen bedrijf

Tijdens dit online event op 3 december krijg je stap voor stap alle informatie om je bedrijf succesvol te starten.

Meld je gratis aan

Vooral als je op jonge leeftijd een eigen bedrijf start, loop je tegen begrippen aan waarvan je nog nooit gehoord had. Dat ervaarde jonge ondernemer Max van Kelft ook:  “Ik vond speciale informatie voor jonge ondernemers, maar las ook moeilijke woorden. Om de informatie over een bedrijf beginnen goed te begrijpen, zou een lijst waar alle moeilijke woorden en de uitleg ervan bij elkaar staan helpen.”

Video

Omzetbelasting, boekhouding, kostprijs, leverancier. Hoe krijg je orde in de chaos? Razende reporter Sebas checkt het voor je bij de jonge ondernemers van foodtruck Cugine en sneaker artist Mr Moz.

Jong ondernemen: lastige begrippen

Begrippenlijst

BegripToelichting

Aandeel

Je bezit een stukje van een bedrijf.
Aangifte doenIets officieel doorgeven aan de Belastingdienst. Bijvoorbeeld jouw winst.

Aansprakelijkheid (hoofdelijk)

Als je schulden of schade hebt gemaakt met je bedrijf, ben jij zelf verantwoordelijk.
AansprakelijkheidsverzekeringVerzekering die de schade betaalt die door jou wordt veroorzaakt tijdens je werk.
Algemene voorwaardenDe afspraken tussen je bedrijf en je klant over het betalen en leveren van je producten.
Besloten vennootschap (bv)Een bedrijf waarvan mensen die een of meer aandelen hebben eigenaar zijn.
BevoegdheidAls je officieel het recht hebt om iets te doen, bijvoorbeeld voor je bedrijf. 
BoekhoudingAlle financiële gegevens van je bedrijf op een rij zetten en bewaren. Ook wel bedrijfsadministratie genoemd.
BrancheGroep bedrijven die hetzelfde doet. Bijvoorbeeld de horecabranche.
Btw (omzetbelasting)De Belastingdienst krijgt standaard een deel van het geld dat jouw klanten betalen voor een product of dienst.
Dit noem je Belasting Toegevoegde Waarde (btw).
BufferSpaargeld om tegenslagen mee op te vangen.
Call to actionIemand oproepen iets te doen, bijvoorbeeld online iets kopen.
ConcurrentenBedrijven die hetzelfde doen of verkopen als jij.
CrowdfundingEen grote groep mensen geeft of leent je geld voor jouw plan.
Declarabele urenUren die je werkt en direct kunt berekenen aan je klant. Dus niet de uren die je werkt aan je
boekhouding of eigen website bijvoorbeeld.
DetailhandelEen winkel. In een pand of op internet.
DropshippingInkopen doen bij een leverancier en deze via een online platform verkopen. Je hebt geen magazijn of kantoor
nodig en bent een tussenpersoon.
EenmanszaakEen bedrijf met één eigenaar. Je bent zelf verantwoordelijk als je schade of schulden maakt met je bedrijf.
FactuurDe rekening aan een klant.
FaillietEen bedrijf heeft meer schulden dan geld en moet daarom stoppen.
FinancieringGeld voor je bedrijf, bijvoorbeeld een lening van de bank.
FreelancerEen ondernemer die losse opdrachten doet voor verschillende opdrachtgevers. Een freelancer wordt ook
wel een zzp'er genoemd. Bijvoorbeeld als websitebouwer.
GroothandelVerkoopt spullen aan andere bedrijven.
HandelsnaamDe naam van je bedrijf, zoals ingeschreven bij KVK.
HandelsonbekwaamAls je nog geen achttien bent, mag je zelf geen grote beslissingen nemen, zoals een contract afsluiten.
Dat kan alleen samen met je ouders of voogd.
HandelsregisterEen lijst van alle bedrijven in Nederland, die iedereen kan inzien bij KVK.
HandlichtingEen verklaring van de rechter die de handtekening van zestien- en zeventienjarigen geldig maakt.
InkomstenbelastingBelasting betalen over je winst (bij een eenmanszaak of vof).
InvesterenGeld in je bedrijf stoppen.
KasboekContante betalingen van klanten en contante aankopen voor je bedrijf schrijf je hierin op.
KostprijsAlles wat je moet betalen voordat je je product of dienst verkoopt. Zoals inkoop, vervoer, websitekosten
en verzekeringen (zonder btw).
LeverancierEen bedrijf dat spullen aan je levert.
LogoEen herkenbaar plaatje dat bij jouw merk hoort.
MargeVerschil tussen verkoopprijs en kostprijs.
MarketingDe manier waarop je ervoor zorgt dat mensen je product of dienst kopen.
MarktonderzoekOnderzoeken of er vraag is naar je product of dienst.
MerkDe naam van je product of dienst.
MinderjarigNog niet volwassen, nog geen achttien jaar.
OmzetAl het geld dat binnenkomt met het verkopen van je product of dienst.
OndernemersverenigingEen groep bedrijven (bijvoorbeeld in een winkelstraat) die samenwerkt.
Ondernemingsplan (bedrijfsplan)De uitwerking van je idee. Vaak wordt een standaard voorbeeld gebruikt.
Online platformEen plek waar vraag en aanbod online bij elkaar komen.
Ouderlijk gezagJe ouders of voogd zijn verantwoordelijk voor je.
PersoonsgegevensGegevens om te bewijzen wie je bent. Bijvoorbeeld je naam, geboortedatum
en burgerservicenummer (BSN).
PitchEen korte presentatie van jezelf of je bedrijf.
Pop-upstoreEen tijdelijke winkel. Een manier om te onderzoeken wat klanten van jouw idee vinden.
RechtshandelingenWat je volgens de wet doet of moet doen.
RechtsvormHet juridisch jasje van een onderneming. Zo zit het bedrijf volgens de wet in elkaar.
Sociaal ondernemen (duurzaam ondernemen)Met je bedrijf het goede doen voor mens, dier en milieu.
StartupEen pas gestart vernieuwend bedrijf dat snel groot wil worden en veel wil bereiken.
Vennootschap onder firma (vof)Meerdere ondernemers werken samen onder een bedrijfsnaam. In een vof is ieder persoon zelf verantwoordelijk voor de gevolgen als er iets mis gaat of schulden zijn.
VerdienmodelDe manier waarop je geld verdient. Bijvoorbeeld: de klant betaalt een websitebouwer als de website klaar
s en blijft daarna elke maand een klein bedrag betalen voor wijzigingen.
VergunningToestemming, bijvoorbeeld van de gemeente, voor wat je wilt doen. Bijvoorbeeld: loempia’s verkopen in
een kraampje bij het station.
VolmachtEen bewijs waarin staat dat je iemand toestemming geeft om iets voor je bedrijf te doen. Bijvoorbeeld een van je ouders.
VoorraadProducten die je bewaart totdat je ze verkoopt.
WinstGeld dat je overhoudt nadat alle kosten van je omzet zijn afgetrokken.
Zakelijke bankrekeningEen bankrekening speciaal voor je bedrijf. Alles wat je koopt of verkoopt doe je via deze rekening.
Zzp'erOndernemer zonder personeel. Doet losse klussen. Bijvoorbeeld in de bouw of transport. Is hetzelfde als freelancer.

De schuingeschreven woorden verwijzen naar begrippen die ook in deze lijst staan.