Met een EUR.1 en EUR-MED verlaag je invoerrechten

Met een EUR.1 of EUR-MED verlaag je invoerrechten. Vaak betaal je met deze certificaten zelfs geen invoerrechten. De producten die je levert moeten dan van preferentiële oorsprong zijn. In dit artikel lees je waarvoor je een EUR.1 en EUR-MED nodig hebt, wat preferentiële oorsprong is, en hoe je de preferentiële oorsprong van een product bepaalt.

Maak van je exportplannen een succes

Krijg waardevolle tips in onze e-mailserie over exporteren

Meld je aan

Afspraken over het verlagen van invoerrechten vind je in de handelsverdragen die de EU sloot met diverse overeenkomstlanden. Ook de regels over preferentiële oorsprong staan in deze overeenkomsten.

Op een EUR.1 en EUR-MED zet je de omschrijving en preferentiële oorsprong van je producten. En de NAW-gegevens van exporteur en klant. In Nederland keurt KVK de oorsprong op een EUR.1 en EUR-MED goed met een digitale stempel en handtekening. Daarna maakt de Nederlandse Douane deze exportdocumenten geldig.

EUR.1 of EUR-MED nodig

De officiële naam voor een EUR.1 en EUR-MED is ‘Certificaat inzake goederenverkeer EUR.1’ en ‘Certificaat inzake goederenverkeer EUR-MED’. Het zijn preferentiële oorsprongsbewijzen. Deze certificaten zijn niet verplicht. Ook zonder EUR.1 en EUR-MED importeer en exporteer je producten. Je vraagt ze alleen aan voor producten die van preferentiële oorsprong zijn en waarbij je korting op invoerrechten krijgt.

Voordeel

Een EUR.1 of EUR-MED levert jou of je klant voordeel op, omdat je hiermee verlaging of vrijstelling van invoerrechten krijgt. Als je producten importeert uit een overeenkomstland vraag je of je leverancier een EUR.1 of EUR-MED met de zending meestuurt. Een overeenkomstland is een land waarmee de EU een handelsverdrag heeft.

Exporteer je naar een overeenkomstland, dan vraag je een EUR.1 of EUR-MED aan bij KVK. KVK controleert of de goederen die je exporteert van preferentiële oorsprong zijn. Controleer ruim voordat je de producten levert of je producten recht hebben op een EUR.1 of EUR-MED.

Verschil EUR.1 en EUR-MED

Een EUR.1-certificaat gebruik je voor de meeste landen waarmee de EU een handelsverdrag heeft. Een EUR-MED-certificaat is een andere vorm van het EUR.1. Een EUR-MED is alleen geldig als je handelt met landen die onder de Pan-Euro-Mediterrane overeenkomst (PEM) vallen. Deze overeenkomst maakt mogelijk dat grondstoffen en producten van preferentiële oorsprong uit meerdere landen meetellen voor de oorsprongsbepaling. Dit noem je ‘cumulatie’. Cumulatie betekent in dit geval dat je het product in verschillende landen maakt. Je telt al die productiestappen bij elkaar op en komt zo tot één preferentiële oorsprong van een product.

Op een EUR-MED mag je alle landen noemen waar een deel van de productie plaatsvond. Deze mogelijkheid heb je niet bij een EUR.1.

Export en import

Dit artikel gaat vooral over het gebruik van een EUR.1 en EUR-MED bij export. Bij import zorgt je leverancier voor een EUR.1 of EUR-MED. 

Preferentiële oorsprong

‘Preferent’ betekent in deze situatie een 'voordeel'. Voor een product van preferentiële oorsprong betaal je minder invoerrechten. Hiervoor spreekt de EU voorwaarden af met haar overeenkomstlanden. De voorwaarden staan in oorsprongsregels voor preferentiële oorsprong. Voor het gebruiken van deze oorsprongsregels heb je de HS-code van je product nodig. Deze Harmonized System-code is een unieke goederencode waarmee douanes wereldwijd producten indelen.

Preferentiële oorsprongsregels verdeel je in ‘geheel en al verkregen’ en ‘productspecifieke bewerkingsregels’.

Geheel en al verkregen

Oorsprong is het land waar je een product uit de grond wint. Maar ook waar je het oogst, waar je het vangt of waar het is geboren. Denk aan mineralen, planten of dieren. Dit noem je ‘geheel en al verkregen’. De oorsprong van geheel en al verkregen producten stel je eenvoudig vast.

In de handelsverdragen moeten sommige producten aan extra voorwaarden voldoen voordat het geheel en al verkregen is. Hiervoor bekijk je de regels in het handelsverdrag met het land waarmee je zaken gaat doen.

Voorbeeld: oorsprong van zeevis

Voordat zeevis preferentiële EU-oorsprong krijgt, moet je de vis vangen binnen de EU-territoriale wateren. Wanneer je de vis buiten deze wateren vangt, moet je aan deze extra voorwaarden voldoen:

  • Het schip moet varen onder de vlag van een EU-lidstaat.
  • Het schip staat geregistreerd in een EU-lidstaat.
  • Minimaal 50% van de eigenaren van het schip is gevestigd in de EU.
  • Tenminste 50% van de opvarenden bestaat uit inwoners van de EU (deze regel staat niet in alle overeenkomsten).

Productspecifieke bewerkingsregels

Maak je producten waarin je grondstoffen en onderdelen uit verschillende landen verwerkt? Dan bepaal je op een andere manier de preferentiële oorsprong van een product. Een eindproduct krijgt preferentiële EU-oorsprong als je EU-grondstoffen en -onderdelen zoals halfproducten ‘ingrijpend bewerkt’ tot een nieuw product. Dit nieuwe product kan op vier manieren preferentiële EU-oorsprong krijgen. Door:

  1. waardetoevoeging
  2. postverspringing
  3. een specifieke bewerkingsregel
  4. een combinatie van bovenstaande manieren

GN-code

Binnen de EU noemen we deze goederencode GN-codes, wat staat voor Geharmoniseerde Nomenclatuur. De codes hebben tien cijfers. De eerste twee cijfers betekenen de hoofdstukken van de GN. De eerste vier cijfers zijn de postnummers. 

1. Waardetoevoeging

In een eindproduct mogen grondstoffen en onderdelen zitten die geen preferentiële EU-oorsprong hebben. Vaak tot een maximumpercentage. Dit kan een percentage van de prijs zijn of van het gewicht van het eindproduct. Wanneer het om de prijs gaat, dan bedoel je daarmee de prijs die een product heeft als het de werkplaats of fabriek verlaat. Zonder transportkosten en verzekeringskosten. Dit is de zogeheten Ex Works-prijs ofwel de ‘prijs af fabriek’.

Voorbeeld

In het handelsverdrag tussen de EU en Egypte staat deze eis voor buitenboordmotoren met een cilinderinhoud van minder dan 325 cm³ (goederencode 8407 21): ‘vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40% van de prijs af fabriek van het product’. Je mag dus onderdelen van buiten de EU gebruiken. Maar de waarde van die onderdelen mag niet hoger zijn dan 40% van de prijs af fabriek.

Het invoerrecht op deze buitenboordmotoren in Egypte is 10%. Met een preferentieel oorsprongsbewijs betaal je geen invoerrechten.

2. Postverspringing

De oorsprongsregel ‘postverspringing’ betekent dat je een product zo bewerkt, dat het van het ene postnummer naar het andere postnummer gaat. Postnummers zijn de eerste vier cijfers van een goederencode ofwel HS-code.

Voorbeeld

Voor kunstbloemen (HS-code 6702 10 00 00) staat in Protocol 3 van het handelsverdrag tussen de EU en Servië de eis: ‘vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product’. Hiermee wordt postverspringing bedoeld. Het maakt niet uit waar de grondstoffen en onderdelen vandaan komen. Zolang deze maar onder een ander postnummer vallen dan 6702.

In de EU moet wel een ‘meer dan ontoereikende bewerking’ van het product plaatsvinden. Dit betekent dat er een productieproces is binnen de EU. Eenvoudig in elkaar klikken is bijvoorbeeld onvoldoende en daarmee ontoereikend. Ook is er in dit geval geen productieproces. Lijsten met ontoereikende bewerkingen vind je in de handelsverdragen.

Het invoerrecht op de kunstbloemen in Servië is 20%. Met een preferentieel oorsprongsbewijs is dit 0%.

3. Specifieke bewerkingsregel

Soms moet een speciaal onderdeel van een product van preferentiële EU-oorsprong zijn.

Voorbeeld

In het handelsverdrag tussen de EU en Tunesië (PEM-land) is de oorsprongseis voor houten pallets (HS-code 4415 20 20 00): ‘vervaardiging uit niet op maat gezaagde planken’. Dit betekent dat je de planken die je gebruikt in de EU of in een ander PEM-overeenkomstland op maat zaagt of laat zagen.

Het invoerrecht op houten pallets in Tunesië is 30%. Met een preferentieel oorsprongsbewijs is dit 0%.

4. Een combinatie van bovenstaande manieren

Voor sommige producten gebruik je een combinatie van bovenstaande oorsprongsregels. Het product krijgt dan bijvoorbeeld preferentiële EU-oorsprong door postverspringing, samen met het gebruik van speciale grondstoffen tot een maximumpercentage.

Voorbeeld

In het handelsverdrag tussen de EU en Noorwegen staat een gecombineerde oorsprongsregel voor repen chocolade (HS-code 1806 32 10 00). De reep krijgt preferentiële EU-oorsprong als alle grondstoffen die je gebruikt onder een ander postnummer vallen dan 1806. En er is een extra regel voor grondstoffen uit hoofdstuk 17. Dit zijn de ingrediënten suiker en suikerwerk. Je mag suiker of suikerwerk gebruiken van niet-preferentiële EU-oorsprong tot een maximumwaarde. In dit geval maximaal 30% van de prijs af fabriek.

Het invoerrecht op repen chocolade in Noorwegen is 7,69 Noorse Kronen (0,68 euro) per kilogram. Met een preferentieel oorsprongsbewijs betaal je geen invoerrechten.

Aanvullende regels

Soms voldoet een product net niet aan de eisen voor preferentiële oorsprong. Dan kun je kijken naar aanvullende regels. Deze regels staan in de artikelen van het handelsverdrag met het overeenkomstland. Misschien krijgt je product zo toch preferentiële oorsprong. Bijvoorbeeld door cumulatie of tolerantie.

Cumulatie

Bij cumulatie gebruik je bijvoorbeeld ook grondstoffen die de preferentiële oorsprong hebben van het land waarnaar je exporteert. De andere grondstoffen hebben dan wel de preferentiële EU-oorsprong. Of een product preferentiële oorsprong krijgt door cumulatie kan KVK voor je beoordelen.

Tolerantie

Bij tolerantie mag je een grondstof van niet-preferentiële oorsprong gebruiken. Dat doe je bijvoorbeeld tot een waarde van 15% van de prijs af fabriek. Ook dit kan KVK beoordelen als je hier vragen over hebt.

Contact

Afdeling Exportdocumenten van KVK helpt je verder. Exportdocumenten regio West: 088 585 18 87. Exportdocumenten regio Oost/Zuid: 088 585 18 89.

Regels preferentiële oorsprong

Voor het bepalen van de preferentiële oorsprong van producten zijn regels. In de handelsverdragen van de EU vind je de oorsprongsregels voor je product. Met de ROSA-tool van de Europese Commissie bepaal je of je product aan de preferentiële oorsprongsregels voldoet.

Preferentiële oorsprong op verklaringen controleren

Als exporteur of toeleverancier kun je verklaringen met de preferentiële oorsprong van producten door KVK laten controleren en bevestigen. Zo weet je zeker dat de factuurverklaring of leveranciersverklaring klopt. Voor controle van een leveranciersverklaring moet de leverancier in Nederland zitten.

Bij export naar landen buiten de EU heb je regelmatig de preferentiële oorsprong van producten nodig. De regels hiervoor zijn ingewikkeld en verschillen vaak per land. Soms gebruik je daardoor de verkeerde preferentiële oorsprong. Hierdoor betaalt een importeur mogelijk alsnog invoerrechten en wordt de zending voor diegene duurder dan verwacht.

Aanvragen EUR.1 of EUR-MED

Je vraagt per exportzending een EUR.1 of EUR-MED digitaal aan bij KVK. Voor je digitale aanvraag heb je twee mogelijkheden. Je regelt dit online via een intermediair of je vraagt hulp aan een logistiek dienstverlener.

Dit heb je nodig bij je aanvraag

Je kunt een EUR.1 of EUR-MED-certificaat digitaal aanvragen als je producent, handelaar of logistiek dienstverlener bent. Je bewijst de preferentiële oorsprong met speciale documenten.

  • Ben je producent? Dan moet je bewijzen dat je product voldoet aan voorwaarden in de handelsovereenkomst met het exportland. Neem hiervoor contact op met KVK. Zorg dat je de juiste goederencode van je product bij de hand hebt.
  • Ben je handelaar? Dan vraag je bij je leverancier een leveranciersverklaring van preferentiële oorsprong 2015/2447 op. Ook de inkoop- en verkoopfactuur lever je bij KVK aan.
  • Ben je logistiek dienstverlener? Zorg dan voor hetzelfde bewijs als de producent of handelaar. Regel ook voor een toestemming van je opdrachtgever met een machtiging.

Welke oorsprongsdocumenten zijn er bij export

Geldig maken

Wanneer KVK het EUR.1 of EUR-MED goedkeurt, krijg je deze in twee delen terug. Eén kopie voor de Nederlandse Douane die het document geldig maakt, en één origineel. Dit geldig maken noem je viseren. Op het origineel zet de douane een visering. Het origineel stuur je hierna met je zending mee. Bespreek of je logistieke dienstverlener het geldig maken bij de douane voor je regelt.

Andere mogelijkheid dan EUR.1 of EUR-MED

Soms kun je ook zonder EUR.1 of EUR-MED verlaging of vrijstelling van invoerrechten krijgen. Bijvoorbeeld in landen die geen EUR.1 of EUR-MED gebruiken, maar alleen een factuurverklaring. Dit is een preferentiële oorsprongsverklaring die je op je eigen verkoopfactuur zet.

Kosten EUR.1 of EUR-MED

De kosten voor een EUR.1 of EUR-MED bestaan uit verschillende onderdelen. KVK stuurt je maandelijks een verzamelfactuur voor de afgiftekosten, ofwel leges. Dit hangt af van de manier waarop je de documenten aanvraagt. De kosten van de leges voor exportdocumenten staan in het tarievenoverzicht. En een intermediair of logistiek dienstverlener rekent ook kosten voor hun dienstverlening.